Hofjes zijn typisch Hollandse instellingen van weldadigheid. Het zijn huisjes gesitueerd rond een binnenplaats, waarin arme oude vrouwen gratis wonen. Gouda telt in de loop van de tijd minstens 25 hofjes. Het oudste bekende hofje stamt uit 1449, het laatste uit 1887. De huisjes in de hofjes zijn zeer eenvoudig en bevatten niet meer dan een kamer met bedstede en een zolder. De entree van veel hofjes daarentegen bestaat uit een monumentaal poortgebouw geflankeerd door luxe woningen. Deze entree stelt de stichter in staat om zijn of haar naam te vereeuwigen. Een fraai voorbeeld hiervan is het Hofje van Letmaet aan de Nieuwehaven.
Hofje van Letmaet
Op een erf aan de Nieuwehaven wordt in 1616 uit de nalatenschap van Harman Letmaet het naar hem vernoemde Hofje van Letmaet gebouwd: zes achterhuisjes bestemd voor twaalf arme oude weduwen zonder kinderen. In 1625 komen langs de straatzijde nog eens drie woningen en een poortgebouw. Uit een teruggevonden steen blijkt dat de achterhuisjes in 1743 worden vernieuwd. Vanwege herstelwerkzaamheden in 1840 moet het kapitaal van de gemeente worden aangesproken. Om toch verzekerd te zijn van inkomsten, verhuren de regenten enkele huisjes. Na de Tweede Wereldoorlog is het niet langer mogelijk aan de doelstellingen van de hofjes te voldoen. In 1974 worden de drie woningen aan de Nieuwehaven (nummers 274-276) gerestaureerd, waarbij de twee huizen rechts van de poortdoorgang tot één woning worden samengevoegd. De zes huisjes op het erf zijn wegens bouwvalligheid rijp voor de sloop.
Bewaard gebleven
In de eerste helft van de achttiende eeuw telt Gouda 21 hofjes voor behoeftigen met in totaal ongeveer 160 huisjes. De meeste daarvan zijn gesticht in de zeventiende eeuw. In de tweede helft van de achttiende eeuw leiden de hofjes een kwijnend bestaan. In 1800 resteren nog maar 16 hofjes met zo’n 120 woningen. Twee hofjes zijn vrijwel compleet bewaard gebleven: het Swanenburgh’s Hofje (Groeneweg 42) en het Hofje van Cincq (Nieuwehaven 246-270). Van het Hofje van Letmaet is alleen het voorgebouw nog in tact. Verder is van een aantal hofjes de poortdoorgang bewaard gebleven: het Hartenerf (verplaatst naar de Peperstraat), het Hofje van Maria Tams (Nieuwehaven 148) , het Hofje van Baartje Sanders (Lange Groenendaal 142), het Hofje van Jongkind (verplaatst naar de Vrouwesteeg) en het Oranjehofje (Raam 150-176). Van het Hofje van Arent Bosch is de gevelsteen nog aanwezig in de tuin van het museumgoudA en van het Vrijthofje (Oosthaven 41) tenslotte de naam boven de deur.
Willem Vroesenhuis
Naast hofjes zijn er van oudsher huizen waarin oude mannen of vrouwen gemeenschappelijk wonen. In 1555 stelt Willem Vroesen (1478-1561) een woning beschikbaar voor de huisvesting van twaalf onvermogende oude mannen. Uitdrukkelijk geldt de bepaling dat slechts mannen mogen worden opgenomen. Ook bij echtparen houden de regenten zich strikt aan deze regel; opname van de man betekent dus feitelijk een scheiding. In het tehuis heersen strenge regels. Ruziemaken is uit den boze. Wie te laat is voor het eten, moet de maaltijd aan zich voorbij laten gaan. Na zeven uur ’s avonds mag niemand het huis verlaten. Desondanks ontwikkelt het Oudemannenhuis zich zo voorspoedig, dat in het begin van de zeventiende eeuw een groter tehuis wordt gebouwd. Hier is plaats voor 25 mannen. Stadsbeeldhouwer Gregorius Cool vervaardigt in 1614 boven de toegangsdeur aan de Spieringstraat een fries waarop hij drie regenten afbeeldt. Deze bekommeren zich om het lot van vijf oude mannen. De spreuken ‘Spartam-Nacti’ (‘Sparta bereikt’) en ‘Tempora-Labuntur’, (‘De tijd verglijdt’) symboliseren de functie van het gebouw. In 1977 verlaat de 92-jarige A.R. van de Putte als laatste het tehuis. Na een grondige restauratie krijgt het complex een woonbestemming.
Elisabeth Gasthuis
Oorspronkelijk is het Elisabeth Gasthuis aan de Lange Groenendaal gevestigd. Kort na 1480 verhuist het gasthuis naar de Spieringstraat. Het huis bestaat dan uit een hoofdgebouw en een aantal huisjes. De vrouwen wonen zelfstandig in de kamerwoningen, maar het tehuis voorziet in hun levensonderhoud. In 1577 wordt het Elisabeth Gasthuis verplaatst naar de Kleiweg. Daar staat het vanaf die tijd bekend als het Oudevrouwenhuis. Het complex bestaat uit twee zalen naast de hoofdingang en een binnenplaats met aan weerszijden kamers voor oude vrouwen. Daarachter ligt een bleekveld met links een eetzaal. Naast de eetzaal bevindt zich de keuken en de grote vrouwenzaal. Aan weerszijden van de tweede ingang aan de straatzijde ligt een vertrek met bedsteden. Tot slot is er een ruime eetzaal voor de proveniers (kostkopers), die in huisjes wonen. Het complex wordt in 1938 afgebroken. De bewoners verhuizen naar het nieuwgebouwde Huize Juliana aan de Koningin Wilhelminaweg. In 1973 verrijst op de plaats van het Oudevrouwenhuis de HEMA. De bewaard gebleven hoofdpoort is aangebracht aan de achterzijde van het Lazaruspoortje, dat toegang geeft tot de museumtuin.