Eeuwenlang is de Waag het centrum van de Goudse handel. Alle goederen die van het omliggende platteland op de Goudse markt komen, worden in de Waag gewogen. Het grote marmeren bas-reliëf aan de voorzijde van het gebouw herinnert nog aan deze functie. Het belangrijkste product dat marktlui hier verhandelen is natuurlijk de beroemde Goudse kaas. Met de komst van verschillende kaasfabrieken in de negentiende eeuw vervalt de traditionele rol van de Waag. Het statige gebouw is echter nog volop in gebruik en staat symbool voor de regiofunctie die de stad van oudsher vervult..
De bouw
Gouda kent al vanaf het eind van de veertiende eeuw een eigen Waaggebouw. Als de Rekenkamer van Holland Gouda in 1667 het weegrecht in pacht geeft, besluit de stad tot de bouw van een nieuwe Waag. Het stadsbestuur nodigt de bekende architect Pieter Post uit om een ontwerp te maken. Hij maakt uiteindelijk twee tekeningen, waaruit het stadsbestuur het favoriete ontwerp kiest. De oude Waag wordt samen met twee belendende panden afgebroken. Zo ontstaat op het plein tussen de Markt en de Zeugstraat ruimte voor het nieuwe statige Waaggebouw. Het is de bedoeling dat de nieuwe Waag precies in lijn komt te staan met het Stadhuis. Om er zeker van te zijn dat het gewenste architectonische effect wordt bereikt, laat het stadsbestuur eerst een houten model van de voorgevel plaatsen. In 1670 is de Hollands classicistische Waag voltooid. Ter versiering worden op de voorgevel de wapenschilden geplaatst van de vier regerende burgemeesters. In het midden komt een groot marmeren reliëf van de hand van de Amsterdamse beeldhouwer Bartholomeus Eggers. Eggers ontvangt voor deze klus maar liefst 2500 gulden, inclusief materiaal- en reiskosten. Dit onderstreept het grote belang dat het stadsbestuur hecht aan de bouw van de nieuwe Waag; het is een prestigekwestie.
‘Niet te hoog, niet te laag, van passe’
Direct na de bouw van de nieuwe Waag verordonneert het stadsbestuur dat geen enkel pand aan de markt (uiteraard met uitzondering van het stadhuis) hoger mag zijn dan de daklijst van het imposante gebouw. De uitbater van herberg de Zalm, gelegen direct naast de Waag, is hier niet echt over te spreken. Het dwarsboomt zijn uitbreidingsplannen voor de Zalm. Er ontstaat een conflict tussen de uitbater en het stadsbestuur, waarbij de stad aan het langste eind trekt. De uitbater gaat door de knieën en respecteert de wens van de burgemeesters. Als herinnering aan de affaire - en als sneer richting het stadsbestuur - metselt hij een gevelsteen in de muur waarop staat te lezen: ‘niet te hoog, niet te laag, van passe’.
Goudse kaas
De Goudse kaas, die tegenwoordig wereldwijd wordt verkocht, is nooit in Gouda zelf gemaakt. Al vanaf de middeleeuwen brengen boeren uit de omgeving van de stad, met name uit de Krimpenerwaard, hun kazen naar de Goudse markt om ze te verhandelen. De Waag is het drukke middelpunt van deze handel. Hier worden de kazen gewogen met geijkte gewichten, zodat fraude niet mogelijk is. Boeren en handelaars zijn verplicht hun goederen tegen een vergoeding in de Waag te laten wegen, zodat de stad er ook wat aan verdient. Vanaf de zeventiende eeuw krijgt de Goudse kaas steeds meer bekendheid, ook buiten de landsgrenzen. In de negentiende eeuw vestigen zich verschillende kaasfabrieken in Gouda en wordt de kaasproductie echt grootschalig aangepakt. Dit betekent het einde van de traditionele rol van de kaaswaag. Tegenwoordig komt de Goudse kaas niet meer alleen uit het Groene Hart van Holland. De Goudse kaas is niet beschermd en wordt overal ter wereld geproduceerd.