25
27

1849

De Werkinrichting

Werken in plaats van hand ophouden

Met de komst van een werkinrichting voor bedelaars in 1850 is in acht maanden tijd de bedelarij in Gouda in de kiem gesmoord…

De economische toestand in Nederland raakt in de Franse tijd in een neerwaartse spiraal. In Gouda slaat de crisis nog heviger toe dan elders. De Goudse nijverheid is sterk afhankelijk van ondernemingen met een lange traditie, zoals de pijpenmakerijen, touwslagerijen en pottenbakkerijen. Om het hoofd boven water te houden ontslaan veel bedrijven een deel van hun arbeiders. Werkloosheid en daarmee armoede zijn de onvermijdelijke gevolgen. Stadsarts W.F. Büchner schrijft in 1842 ‘dat het getal armen hier ter stede onevenredig groot is’. Economische achteruitgang, werkloosheid, armoede en bedelaars zijn telkens weerkerende thema’s in het Gouda van de negentiende eeuw. De Werkinrichting tot Wering van de Bedelarij blijkt een succesvolle organisatie om het toenemend aantal bedelaars terug te dringen.

Lees verder
De onderbouw van de Werkinrichting met poserende bewoners en bewoonsters, circa 1910
Twee bewoners van de werkinrichting Huize Groeneweg, circa 1900
Jacobus Schep, geboren 21-2-1804, de oudste inwoner van Gouda voor de deur van de Werkinrichting, circa 1905