Korte Akkeren - door de bewoners uitgesproken als Kortàkkeren - is een karakteristieke arbeiderswijk ten zuidwesten van de binnenstad. De wijk wordt begrensd door de Nieuwe Gouwe, Turfsingelgracht, Hollandsche IJssel en het Gouwekanaal. Dit bijzondere stukje Gouda dankt zijn naam aan de korte percelen tuinland langs de Turfsingelgracht, ontstaan in het laatste kwart van de veertiende eeuw. Naast twee industrieterreinen telt Korte Akkeren drie woonbuurten: Korte Akkeren Oud, Korte Akkeren Nieuw en het Weidebloemkwartier. De economische crisis, die in 1929 in alle hevigheid losbarst, is tot aan de Tweede Wereldoorlog in Korte Akkeren duidelijk voelbaar. Sinds 1968 stopt de gemeente veel energie in de renovatie van de wijk.
Van particuliere bebouwing naar woningwetwoningen
De eerste bebouwing in Korte Akkeren vindt plaats langs de Wachtelstraat. In de zeventiende eeuw ligt hier een buurtje dat zo’n 25 huizen telt. Rond 1860 treffen we bebouwing aan langs de IJssel, Turfsingel en Gouwe. Met de komst van de Kaarsenfabriek en de Garenspinnerij verrijzen ook huizen langs de Prins Hendrikstraat en Onder de Boompjes. Vanwege de soort bedrijvigheid langs de singels zijn het vooral arbeidersgezinnen die hier komen wonen. Na 1880 rukt de nieuwbouw in Korte Akkeren langzaam maar zeker in zuidwestelijke richting op. Vooralsnog betreft het particulier initiatief. Met de Woningwet van 1901 doet planmatige bebouwing haar intrede. Het daaruit voortvloeiende plan uit 1907 voorziet in uitbreiding van Korte Akkeren tot aan de Constantijn Huygensstraat. Kenmerkend zijn de brede straten, die loodrecht op de Prins Hendrikstraat zijn geprojecteerd. Dit ambitieuze plan wordt slechts op enkele onderdelen uitgevoerd en in 1917 vervangen door een vereenvoudigde versie.
Woningbouwverenigingen
Op basis van het plan uit 1917 worden verschillende samenhangende complexen gerealiseerd. In 1923 bouwen de woningbouwverenigingen Ons Ideaal en De Goede Woning gezamenlijk 27 bejaardenwoningen aan de Westerkade, Walvisstraat, Snoystraat en Eerste en Tweede Schoolstraat. De woningen bestaan nog steeds, zij het enigszins aangepast. Zes jaar later, in 1929, wordt een complex van 118 woningen gebouwd in de Woudstraat, de Jan Philipsweg en de daartussen gelegen dwarsstraatjes. Huizen in lange blokken met verspringingen, gegroepeerd rond een binnenterrein, bepalen het beeld. De woonhuizen zijn opgebouwd uit begane grond en dakverdieping. De invloed van de Amsterdamse School is waarneembaar in stukjes ‘golvend’ metselwerk. Ook de afgeronde hoeken van het eveneens uit 1929 daterende tweelaagse huizenblok Constantijn Huygensstraat 79-121, herinneren aan de Amsterdamse School.
Vogelbuurt
De plannen voor verdere bebouwing van Korte Akkeren dateren uit 1931. De Vogelbuurt (Nieuw Korte Akkeren) wordt aangelegd volgens een symmetrisch plan, waarvan een zekere beslotenheid uitgaat. Het eigen karakter van de buurt wordt benadrukt door de straten de namen te geven van vogelsoorten die in de omgeving van Gouda voorkomen. Architectonisch heel interessant is een rijtje van zes door D. Stuurman in 1936 ontworpen woningen aan de Da Costakade, waarbij hoge uitgemetselde schoorstenen het gevelontwerp accentueren. In de strakke geometrische vormen is het zakelijk expressionisme herkenbaar, terwijl de afgeronde balkons van de hoekpanden en de halfronde schoorstenen de invloed van de Amsterdamse School verraden.
Uiverplein en Weidebloemkwartier
In 1948 wordt het plan uit 1931 aangepast. Een gesloten bouwblok langs de straat is niet langer het hoofdelement van de bebouwing. Er komt nu een meer open verkaveling met woonstroken en wooneenheden. Een andere noviteit is de toepassing van systeembouw. Op grond van het bijgestelde plan wordt rond 1950 de bebouwing aan het Uiverplein gerealiseerd. De bouw van 144 portiekflats vindt plaats volgens het systeem Welschen. Ook het Weidebloemkwartier wordt aangelegd op grond van het plan uit 1948. Schielands Hoge Zeedijk en de Rotterdamseweg vormen de grens van deze karakteristieke buurt in de zuidpunt van Korte Akkeren, die tussen 1951 en 1953 verrijst. De straten ontlenen hun naam aan plantensoorten die in het Hollands weidegebied voorkomen. In 1956 volgt nog de bouw van 48 galerijwoningen, verdeeld over drie blokken aan het centraal gelegen Margrietplein en het Dotterplantsoen.