In de tijd van de Republiek is Gouda vrijwel autonoom. De stad wordt bestuurd door regenten die stevig op het kussen zitten en grote invloed hebben op alle terreinen van het maatschappelijk leven. Ondanks het feit dat zij de macht stevig in handen hebben, zorgen de invloedrijke regentenfamilies ook voor onrust en onvrede in de stad. Zeker als de Republiek na 1740 in woelig vaarwater komt. Toch houdt de regentenheerschappij nog geruime tijd stand. Met de Franse inval in 1795 en de nieuwe ideeën over scheiding van wetgevende, uitvoerende en rechterlijke macht, vallen de regenten van hun kussens.
Bestuurders van de stad.
De besturing van de stad berust bij twee regeringscolleges: de magistraat en de vroedschap. De magistraat bestaat uit het college van schout, zeven schepenen en vier burgemeesters. Hier ligt de uitvoerende en rechterlijke macht. De vroedschap heeft een adviserende taak en bestaat in Gouda uit 28 leden. Naast leden van de magistraat zijn dat oud-schepenen en oud-burgemeesters of regenten. Een regent wordt voor het leven benoemd en gekozen uit ‘de bekwaamste poorters (…) van de aanzienlijkste geslachten’. Een regent mag geen vrouw zijn en moet tot de gereformeerde kerk behoren. Tevens moet hij zes jaar poorter van Gouda zijn. Regenten van buiten de stad kunnen het Goudse poorterschap met terugwerkende kracht kopen.
De ambten
De uitvoering van het bestuur van de stad berust bij ruim 400 stadsambten. De regenten vervullen belangrijke taken als het ontvangen van de verponding. Gouda levert ook bestuurders voor buitenambten. Dit zijn de vertegenwoordigers van de stad in de Staten-Generaal, de Raad van State en de Staten van Holland, maar ook bewindhebber van de VOC en de WIC. Sommige ambten geven meer prestige, invloed en inkomsten dan andere. Het ambt van burgemeester zelf levert niet veel op. Burgemeesters mogen echter de vele stadsambten vergeven en reserveren de meest lucratieve ambten voor zichzelf en hun familie. Met het vergeven van ambten als stadsschipper, turftonster en gildenmeester ontstaat een systeem van clientèle dat een welwillende houding van de burgerij ten opzichte van het bestuur in de hand werkt. En zo hebben regenten een vèrstrekkende invloed op alle terreinen van het maatschappelijk leven.
Factiestrijd
Regenten bezitten de politieke macht, maar feitelijk wordt de kern van de macht gevormd door een aantal families. Deze families leveren de burgemeesters en geven leiding aan de 'facties': partijen die de Goudse politiek tot 1748 bepalen. Tijdens het bewind van stadhouder Willem III eind zeventiende eeuw komt de familie Van der Dussen in Gouda aan de macht. Jacob van der Dussen weet vanaf 1685 alle macht naar zich toe te trekken, mede door zijn contacten met een andere invloedrijke familie van buiten de stad, de familie Van Beverningh. Vanaf 1715 verschuift de macht naar een nieuwe factie met de overwegend autochtone families Van Eijck, Van den Kerckhoven, Van der Burgh, Jongkint en Van Groenendijk. De ambten worden steeds onder elkaar verdeeld. Er zijn weinig sterfgevallen in die periode en daarom is er niet veel doorstroming in de vroedschap. Dat betekent dat andere regenten niet voor bestuurlijke functies en ambten in aanmerking komen.
Politieke rust verstoord
Vanaf 1740 verkeert de Republiek in moeilijke tijden. Er zijn militaire dreigingen en ook is sprake van een verslechterende conjunctuur. In Gouda heerst langzamerhand grote onvrede over de facties Van Eijck en Van den Kerkhoven. Onder meer het aannemen van steekpenningen en het vergeven van ambten aan minderjarige kinderen zijn hier de oorzaak van. Boze burgers sluiten uiteindelijk de stadspoorten en verzamelen zich in de Doelen. Als de nieuwe stadhouder Willem IV in 1748 dreigt met ingrijpen, komt het tot straatgeweld omdat de burgerij juist op hulp rekende van de prins. Het huis van burgemeester Van Eijck wordt bijna geplunderd. Een commissie overlegt met de prins en deze zegt toe geen garnizoen te sturen. Na een week leggen de burgers de wapens neer en gaan de poorten weer open. Het oude systeem, de regentenheerschappij, blijft bestaan. Wel zet Willem IV de heersende factie af en benoemt nieuwe raden. Vanaf dat moment wordt het vergeven van ambten meer aan regels gebonden. Toch breiden de nieuwe burgemeesters hun macht nog verder uit, wat verzet oproept bij jonge raadsleden. Zij willen de verschillen in macht verkleinen en daarmee continuïteit voor alle regenten waarborgen. Onder hen Cornelis Johan de Lange van Wijngaerden, telg uit één van de oudste en deftigste regentengeslachten van Gouda.
Kostbare herinneringen
Onder meer het schitterende pand Oosthaven 68, een stadspaleis dat in 1751 wordt gebouwd in opdracht van de regent Francois de Mey, herinnert aan de rijkdom van regentengeslachten van weleer. Ook enkele regentenkussens zijn bewaard gebleven en bevinden zich in de burgemeesterskamer van het Goudse stadhuis. De kussens zijn oorspronkelijk bedoeld voor het zitten op de harde banken. Een regent ontvangt zo'n fraai kussen van gobelin bij zijn aanstelling en daarmee worden de kussens een statussymbool. In New York is eind 20ste eeuw bij een veiling het kussen van mr. Arent Vossenburgh, hoogheemraad van de Krimpenerwaard voor Gouda van 1674 tot 1685, aangeboden. Samen met zeven andere Goudse kussens zijn zij afkomstig uit de collectie van de Gallery of Art in Washington.