De aankoop in 1798 van een schuilkerk aan de Turfmarkt voor de erediensten luidt voor de kleine joodse gemeente van Gouda een periode van bloei in. In 1827 wijdt zij hier een nieuwe synagoge in. Honderd jaar later vieren de Goudse joden drie dagen lang het eeuwfeest van de synagoge. Tijdens de Tweede Wereldoorlog breken voor de joden zware tijden aan. De vijfhonderd Goudse joden worden gedeporteerd. Na de oorlog keert vrijwel niemand van hen terug, de synagoge wordt verkocht. Vanaf 1950 kerkt de Vrije Evangelische Gemeente in het godshuis.
De synagoge
De Goudse joodse gemeente koopt het kerkgebouw van de Doopsgezinde Gemeente Gouda aan de Turfmarkt 23 in 1798 voor achthonderd gulden. Vijfentwintig jaar later, in 1823, wordt geld ingezameld voor de bouw van een nieuwe synagoge en gaat de bouw van start. Tijdens de bouw vinden de diensten plaats in de Looihal, de voormalige kapel van het Collatiehuis aan de Jeruzalemstraat. Op 14 september 1827 viert de joodse gemeente het inwijdingsfeest van de nieuwe synagoge aan de Turfmarkt in het bijzijn van burgemeester en wethouders. De joden en hun synagogen in Duitsland hebben het in de jaren dertig van de twintigste eeuw zwaar te verduren. Met de Duitse inval in mei 1940 breken ook voor de joden en hun godshuis in Gouda onzekere tijden aan.
Duitse bezetting
In de vroege ochtend van 10 mei 1940 vallen de Duitsers ons land binnen. ’s Middags om 12 uur klinkt het eerste luchtalarm. Later die dag wordt nog driemaal luchtalarm gegeven. Op 14 mei vallen in Gouda verbrande stukjes papier op straat. De zon is verduisterd door een rook- en asgordijn. Al snel wordt de oorzaak duidelijk: Rotterdam is gebombardeerd en brandt. Het Nederlandse leger zwicht voor het dreigement dat meer steden het lot van Rotterdam zullen ondergaan als het de wapens niet neerlegt. Daags na de capitulatie trekken Duitse troepen Gouda binnen. De Duitse bevelhebber en zijn staf installeren zich voorlopig in hotel De Zalm. Burgemeester James stelt zich principieel op en weigert alle medewerking. Een week later wordt hij gearresteerd wegens belediging van een Duitse officier. Wethouder H.P.C.M. de Witt Wijnen neemt hem voorlopig waar. Langzaam maar zeker herkrijgt het leven zijn gewone loop. De bezetter manifesteert zich slechts in beperkte mate. Enkele gebeurtenissen doen aan de oorlog herinneren zoals de benoeming van de NSB-er E.A.A. Liera tot burgemeester, het weghalen van twee klokken uit de toren van de Sint-Janskerk, de gedwongen tewerkstelling van arbeiders in Duitsland en de vervolging van de joden.
De joden weggevoerd
In 1941 is de oorlog steeds meer voelbaar. Een aantal malen wordt Gouda, knooppunt van spoor- auto- en waterwegen, opgeschrikt door ontploffende bommen afkomstig van geallieerde vliegtuigen. Woningen aan de Fluwelensingel, Noothoven van Goorstraat en Krugerlaan raken daarbij zwaar beschadigd. Bijzonder schrijnend is het in 1942 vrijwel ongemerkt wegvoeren van de ruim vijfhonderd joden die Gouda telt. Zelfs de bejaarde joodse bewoners van het Centraal Tehuis aan de Oosthaven ontkomen niet aan deportatie. De synagoge wordt in 1943 geplunderd. Na de oorlog gaat de synagoge over in handen van de Vrije Evangelische Gemeente. In 1997 wordt aan de deur van het gebouw een plaquette onthuld van tekenaar en fotograaf Ralph Prins. Het stelt het Goudse stadswapen voor met vijf in plaats van zes sterren; één is er gevallen als symbool voor het verlies van het joodse deel van de Goudse bevolking.
Opkomend verzet
Naarmate de Duitsers meer greep op de samenleving krijgen, neemt het verzet in Nederland toe. In Gouda verloopt dat relatief geweldloos. Het accent ligt op de hulpverlening aan onderduikers. Tot eind 1942 zijn een paar kleine groepjes actief, die sporadisch tot daadwerkelijk verzet komen. In 1943 ontwikkelen zich twee grote verzetsgroepen: de Goudse afdeling van de Landelijke Organisatie voor Hulp aan Onderduikers en de Orde Dienst, die orde wil scheppen in de te verwachten chaos na de bevrijding. De Orde Dienst verzamelt allerhande wapens die worden opgeslagen in diverse panden in de stad. Van vrijwel alle verzetsgroepen zijn leden betrokken bij de actieve illegale pers in Gouda. De redactie van het illegale blad ‘De Vrije Gedachte’ vindt onderdak in een lege grafkelder op de rooms-katholieke begraafplaats aan de Graaf Florisweg.
Ontberingen en bevrijding
In november 1944 wordt Gouda getroffen door de zwaarste bombardementen in haar geschiedenis. De omgeving van het station heeft het meest te lijden van de Engelse bommen. Het verlies aan mensenlevens is aanzienlijk. Razzia’s en inkwartiering, in combinatie met een ernstig tekort aan voedsel en brandstof, maken het leven er niet eenvoudiger op. Maar er zijn ook tekenen van hoop. Voedseldroppings in de omgeving bijvoorbeeld en ook wittebrood van het Zweedse Rode Kruis, dat vanuit Albert Heijn aan de Markt onder de Gouwenaars wordt verdeeld. Volgens de dertienjarige Jan Gouka smaakt het brood ‘hemels gewoon’, vooral geroosterd. Jan Gouka woont in de binnenstad en houdt in de oorlog een dagboek bij. De bevrijding op 5 mei 1945 betekent voor de beproefde Gouwenaars een enorme opluchting. James keert die dag terug op het stadhuis en wordt in zijn functie van burgemeester hersteld. Enkele uren later rijdt een eenzame Canadese motorordonnans de stad binnen. De enige bevrijder die op deze dag te zien is. Gouda is vrij!